Februari 2014

 

Het PON-model en de nieuwe wet werk en zekerheid

 

Het PON maakt zich minder zorgen over de nieuwe wet werk en zekerheid, die per 1 juli 2015 in gaat, dan de PO-raad. Het werken met invallers is bij veel scholen nog niet professioneel georganiseerd. In veel gevallen zit de directeur ’s morgens om 7 uur nog met een lijstje namen op de rand van het bed!

Hopelijk hebben zijn/ haar collega’s niet het zelfde lijstje en is hij/zij de eerste die de invaller belt.

Uit ervaring weet ik hoe frustrerend dit is en een heel slecht begin van de dag, niet alleen voor de directeur. Want wat te denken van de invaller die elke ochtend wacht op een telefoontje en snel in de auto stapt om naar een ongewisse klus te gaan. Een zware klus, die veel vraagt van de competenties en vaardigheden van een goede leraar of ondersteuner. Nieuwe school, met eigen regels, nieuwe collega’s, allemaal onbekende leerlingen in de klas, ieder met een eigen context en een eigen verhaal dat je niet kent.

Na een dag of enkele dagen wordt je hartelijk bedankt en kun je weer bij de telefoon gaan wachten om 7 uur ’s morgens voor hopelijk weer een nieuwe klus.

 

Effectieve onderwijstijd

Voor alle partijen een onwenselijke situatie, die de kwaliteit en de continuïteit niet ten goede komen.

Gemiddeld zijn leraren 7% van hun werktijd niet beschikbaar voor het werken in de klas. Ze zijn ziek, gaan naar scholing of een conferentie of hebben andere redenen waarom ze niet met de leerlingen aan het werk kunnen. Dat betekent dat 7% van de onderwijstijd op een niet vooraf geplande wijze wordt ingevuld. Hoe zit het dan eigenlijk met effectieve onderwijstijd?? Heeft de inspectie zich dit wel eens afgevraagd? Schoolbesturen die niet werken met vaste poolers kunnen daar ook niet opsturen. In Nederland laten we de invulling van gemiddeld 70 uur lestijd van de leerlingen aan het toeval over. Dat is bijna 3 weken onderwijstijd per jaar, in een hele loopbaan van een leerling op een basisschool is dat 24 weken, of wel meer dan een half jaar onderwijstijd.

 

 

 

Kwaliteit

Het sturen op kwaliteit begint bij de leraar en het borgen van de continuïteit van het primaire proces. De leerlingen kun pas excelleren als ze in een veilig en voorspelbaar pedagogisch klimaat kunnen leren en werken. Als we dan even nog het voorgaande voor ogen nemen, een half jaar onderwijstijd die niet gepland en geborgd is, heeft veel negatieve effecten op de kwaliteit. Zeker als we daarbij denken aan passend onderwijs en het noodzakelijke inspelen op verschillen tussen leerlingen. Scholen zoeken steeds meer naar vernieuwende onderwijsconcepten om het onderwijs beter en effectiever te laten aansluiten bij alle leerlingen. Een risico binnen deze processen is dat de leraar uitvalt en er iemand het moet overnemen die onvoldoende op de hoogte is van de werkwijze en onderliggende principes. Het werken met groepsplannen, HGW, OGW, iPads in de klas, Sterrenscholen, TOM onderwijs. De vernieuwing likt echt opgang te komen. Dat vraagt om een vaste flexibele schil rond de scholen met leraren en ondersteuners die deze ontwikkelingen kennen en hier een goed vervolg aan kunnen geven. Het is niet wenselijk om hier zomaar iemand van de invallerslijst voor te bellen en er vanuit te gaan dat het wel goed komt. Daarmee doen we leerlingen, de school en de invaller te kort.

 

Begeleiden van jonge leraren

De wet werk en zekerheid is er op gericht dat werkgevers eerder personeel een vast dienstverband aanbieden. In het onderwijs is grote onrust ontstaan want het heeft effecten op de wijze waarop nu de vervanging bij ziekte in het onderwijs in de meeste gevallen wordt geregeld. Een pool van leraren en ondersteuners die geen vast dienstverband hebben. Ze rijgen een reeks van tijdelijke contracten aan elkaar zonder zekerheid te hebben waar en of ze de komende week of maand nog aan het werk zijn. Een lot dat vooral de jonge beginnende leraar treft.

Wie voelt zich beroepen om deze jonge leraren structureel te begeleiden en te coachen? Wie investeert op de verder professionalisering om uit te kunnen groeien tot een excellente leraar?

Niemand. Ze verdwijnen even snel uit het zicht als dat ze binnen kwamen.

Door te investeren in een pool waar ook de begeleiding en coaching onderdeel van is worden jonge leraren beter opgevangen. Ze kunnen hun ervaringen delen en af en toe even uithuilen als het allemaal even niet mee viel. De scholen weten ook waar ze hun ervaringen neerkunnen leggen en zo wordt structureel gewerkt aan een nieuwe generatie jonge leraren.

Landelijk is dit een thema waar veel in wordt geïnvesteerd om te voorkomen dat jonge leraren afhaken. Maar als er geen werkgevers zin die dit oppakken dan komt het niet van de grond!

Een academisch opgeleide leraar zei tegen minister Bussemaker; ‘Heel fijn dat er een wetenschappelijk onderbouwd begeleidingsprogramma voor jonge leraren is, maar wie gaat mij begeleiden? Ik val in en ga van bestuur, naar bestuur en niemand voelt zich daarvoor verantwoordelijk.’ De minister had geen antwoord voor deze jonge leraar.

Het omgekeerde is eerder het geval, want als het soms nog niet helemaal lukt en het valt even tegen om als onervaren leraar voor een moeilijke groep te staan, dan is de kans groot dat de jonge leraar van ‘het lijstje’ wordt geschrapt. En zo verdwijnt uit het zicht van de besturen en de scholen en verloren gaat voor het onderwijs.

 

Binden van jonge leraren

We zien ook een andere ontwikkeling, jonge leraren die komen melden dat ze van de lijst af kunnen. De onzekerheid over een vast inkomen dwingt de jonge leraren er toe om andere keuzes te maken.

Een verhaal van een jonge leraar die na het VWO besloot de PABO te doen en wel aanzag komen dat een baan er nog even niet inzat, dus toe meteen is door gegaan voor een master. Ondertussen 26 jaar en een grote studieschuld. Ze moet in haar eigen inkomsten voorzien, wat toch heel normaal zou moeten zijn met een HBO plus opleiding op zak. Ze kan zich niet permitteren om elke ochtend bij de telefoon te gaan zitten wachten voor een invalklus. Ze heeft noodgedwongen gekozen voor een baan als assistent bedrijfsleider bij een grootwinkel bedrijf. Ze werkt daar vier dagen en de vijfde dag loopt ze geheel vrijwillig stage op een school om toch de binding met het onderwijs te behouden. Ze wil zo graag in het onderwijs aan de slag. Niets dan lof voor haar, maar we zouden haar natuurlijk maar wat graag een vaste baan gunnen. Door te werken met een pool van vaste leraren zou zij wel eerder een kans krijgen.

PON gaat zich inspannen om deze jonge leraren een kans te geven en toch, ondanks de krimp een vaste baan aan te bieden. Dat kan door het grote volume van de pool omdat 30 schoolbesturen bereid zijn om samen te werken aan een flexibele schil van vaste medewerkers!

 

Kansen creëren en samenwerken!

Dan is de wet werk en zekerheid geen bedreiging meer en geeft het zelfs meer ruimte, want de andere kant van deze wet is dat het makkelijker wordt om personeel te ontslaan. Ondernemerschap en lef moeten de ruimte krijgen in het onderwijs.

Wanneer gaan we in het onderwijs weer eens denken in kansen? Ze liggen voor het oprapen!

 

Exel, 17 februari 2014

Mini Schouten

 

mini@parantaa.nl